Als een zelfstandige een gemeenschappelijk gebouw gebruikt voor beroepsdoeleinden, dan moeten de kosten en afschrijvingen niet alleen beperkt worden tot het beroepsgedeelte, maar vervolgens ook tot zijn of haar aandeel in de eigendom. Voor gebouwen in de huwelijksgemeenschap bestaat er een bijzondere administratieve tolerantie.

Dubbele beperking?

Gebruikt u een gebouw voor beroepsdoeleinden, dan zijn de kosten (waaronder de
afschrijvingen) aftrekbaar. Gebruikt u het gebouw slechts gedeeltelijk voor
beroepsdoeleinden, dan zijn de algemene kosten uiteraard beperkt tot dat
beroepsmatige gedeelte. Maar wat soms wel eens vergeten wordt, is dat de aftrek
vervolgens nóg eens beperkt moet worden tot uw aandeel in de eigendom wanneer u
geen eigenaar, maar ‘slechts’ mede-eigenaar bent van het gebouw.

Voorbeelden

Stel dat u als werknemer een studeerkamer inricht, die 5% van uw woning
uitmaakt. U bent, samen met uw partner eigenaar van de woning. Als u uw
werkelijke kosten bewijst en u de afschrijvingen inbrengt, is de afschrijving
beperkt tot 5% van uw helft van de woning….

Stel dat u samen met een zakenpartner een zaak heeft in een gewone woning. De
woning wordt door u beiden 100% voor beroepsdoeleinden gebruikt … Dan heeft u
allebei recht op aftrek van de kosten voor de helft. Anders zouden de kosten
200% aftrekbaar zijn…

Stel dat u samen met uw broer een woning hebt. U heeft de benedenverdieping,
waar u een handelszaak uitbaat, en uw broer woont in de verdieping erboven, maar
hij heeft niets met de zaak te maken… Dan is het even logisch dat de kosten
m.b.t. de woning slechts voor de helft aftrekbaar zijn.
En als u die
benedenverdieping zelf dan ook nog niet helemaal voor beroepsdoeleinden gebruikt
(u woont bijvoorbeeld in de kamers achter de winkel), dan moet uw deel ook nog
eens tot het beroepsmatige gedeelte beperkt worden.

Een dubbele beperking? Ja dus.

Gemeenschap van goederen

Bij een huwelijk ontstaan er 3 vermogens: de vermogens van elk van de gehuwden,
plus het gemeenschappelijke vermogen. U kunt wel wat spelen met dat
gemeenschappelijke vermogen via een huwelijkscontract: u kunt het
gemeenschappelijke vermogen beperken of het zelfs helemaal afblokken. In dat
laatste geval spreken we van een algehele scheiding van goederen. De goederen
zijn dan ofwel van de ene, ofwel van de andere partner, of van beide partners
samen in mede-eigendom. Een gemeenschap van goederen gaat een tikkeltje verder
dan mede-eigendom, omdat er dan een volledige vermenging is van de
eigendom.

Wat blijkt nu: de administratie is altijd van mening geweest dat de dubbele
beperking van hierboven (beroepsgedeelte x eigendomsaandeel) niet moet toegepast
worden als het betrokken gebouw een gemeenschappelijk goed is van de gehuwden.  

Enkel de beperking tot het beroepsmatige gedeelte speelt dan. Als u als
zelfstandige dus uw zaak uitoefent in een gebouw dat zich in de gemeenschap van
goederen bevindt, hoeft u enkel rekening te houden met de beperking tot het
beroepsgedeelte om de aftrek te bepalen.

Een parlementaire vraag bevestigt … of niet

De federale minister van Financiën kreeg een vraag voorgelegd over een werknemer
die een deel van zijn woning begint te gebruiken voor telewerk. En zoals te
verwachten viel, bevestigt de minister dat
a) telewerk recht geeft op de
afschrijving van de woning, en
b) de dubbele beperking van toepassing is.

Wat hij niet bevestigt, is het administratieve standpunt dat er geen
eigendomsbeperking wordt toegepast voor gebouwen die zich in de gemeenschap van
goederen bevinden.
Moeten we daar gevolgen aan verbinden? De vraag die
gesteld werd had betrekking op een concrete zaak, waarbij de partners niet
gehuwd waren. Zij waren dus mede-eigenaars. Eigenlijk werd dus niet gevraagd of
de tolerantie nog bestond.

Anderzijds moet toegegeven worden dat de administratieve tolerantie wel wat
gedateerd is. Een verschillende behandeling tussen gehuwden en (al dan niet
wettelijk) samenwonenden is een discriminatie die voor geen enkele rechter stand
zal houden.

De vraag is dus of de minister de tolerantie voor de goederen in de
huwelijksgemeenschap bewust of onbewust vermeden heeft…

Algemene versus specifieke kosten

Ter afsluiting past het zeker om nog even te verduidelijken dat de dubbele
beperking alleen van toepassing is op kosten die betrekking hebben op het hele
gebouw. De afschrijving van de aanschaffings- of vervaardigingsprijs van het
gebouw is daar het meest voor de hand liggende voorbeeld van.

Kosten die specifiek betrekking hebben op het zakelijke gedeelte van het gebouw
(zoals de verwarming, de elektriciteit, de inrichting, …) zijn uiteraard 100%
aftrekbaar, omdat ze ook 100% beroepsmatig zijn. De beperking in verhouding tot
de eigendom is dan niet van toepassing.

Andere berichten